Het is een fase. En het komt goed.

Gisteren kregen we een brief. Van de nieuwe basisschool van Teddy. In de brief stond een uitnodiging aan alle nieuwe leerlingen om kennis te komen maken met de juffen en de andere kindjes uit de klas.
Mijn dochter gaat naar de basisschool. Slik.

Het leven is een aaneenschakeling van verschillende fases. Als je ergens middenin zit, en het is pittig, dan kan het lastig zijn om te zien dat het maar een fase is. Dat het weer voorbij zal gaan.

In de afgelopen maanden zat ik talloze keren in het holst van de nacht, en op het randje van een slaapdelier, mijn baby te voeden. Vaak nam ‘ie daar uitgebreid de tijd voor en dan begon ik, knikkebollend, als vanzelf te fantaseren over knijpflessen, trechters en van die foie gras-voedstangen die ze voor zielige ganzen gebruiken.
Nooit zouden mijn wallen meer weggaan, dacht ik weemoedig. Nooit zou ik meer een nacht doorslapen. Naar buiten gaan met make up op en gestylede haren behoorde voorgoed tot het verleden. Melkvlekken zouden standaard deel uitmaken van mijn garderobe en elke keer als het me zou lukken om voor elf uur ’s ochtends te douchen zou ik mezelf een high five geven. En dat zou niet vaak zijn.
Het bleek maar een fase.

Gaandeweg kwam ik terecht in die ongemakkelijke periode waarin mijn zwangerschapsbroeken om me heen begonnen te lubberen, maar mijn oude broeken nog niet pasten.
De laatste paar weken stond ik, bij wijze van ultieme zelfkwelling, iedere ochtend m’n uitgedijde lijf in mijn pre-zwangerschapsbroeken te twerken en elke ochtend borg ik diezelfde broeken weer op. Mismoedig, gefrustreerd en boos en zeker niet in staat om mijn lichaam te zien als de tempel die twee keer het ondenkbare had gedaan; een perfecte baby gekweekt, uitgebroed en nog gebaard ook.
Nee, ik verlangde hartstochtelijk naar mijn oude lijf. Naar de afsluiting van de fase van de zwangerschapsbroeken. Ik verlangde naar een brandstapel waar ik, triomfantelijk lachend in mijn skinny jeans, die broeken op zou kunnen cremeren. Waarschijnlijk zou ik er nog omheen dansen ook.

Uiteindelijk maakte ik de afspraak met mezelf dat ik het op elke eerste van de maand weer mocht proberen. En eerder niet.
Maar toen overleed afgelopen zaterdag zomaar mijn allerlaatste redelijk passende zwangerschapsbroek en had ik daadwerkelijk niets meer over, behalve dan wanhoop.
Min of meer tegen beter weten in (het was namelijk nog lang niet de eerste van de maand) pakte ik een oude skinny, sjorde die om mijn weelderige heupen, sprong, huppelde, uitte een krachtterm of twee, hield mijn adem in en dacht happy thoughts.
En toen viel er een straal licht uit de hemel en hoorde ik de rits ‘zzzzzzp’ doen, als een mes door de boter, alsof het niks was. Alsof we dat gisteren nog hadden gedaan, broek en ik.
Oké, mijn ademhaling ging iets moeizamer doordat hij een tikje strak zat, maar dat ik me die avond niet al te zeer te buiten zou kunnen gaan aan de geplande sushi zag ik alleen maar als een bijkomend voordeel.
Zwangerschapsbroekfase afgesloten, case closed.

Onlangs kwam ik een filmpje tegen van Teddy als poezelige dreumes, die als een dwerg op zevenmijlslaarzen op mijn pantoffels door de keuken slofte terwijl ze breed lachend ‘KIPPETIET! KIPPETIET!’ brulde.
Kippetiet. Ik was hem alweer bijna vergeten. Het had ons heel wat tijd gekost (en een paar ongemakkelijke momenten opgeleverd) voor we hadden uitgeknobbeld dat ze met ‘Kippetiet’ de Teletubbies bedoelde.

In die tijd hadden we gesprekken als:
“Kijk mama, gogel!”
“Vogel, Teddy. Probeer maar. Vvvv… ogel.”
“Vvvv… Gogel.”

En nu, nu vraagt ze:
“Mama? Wat is dood? En wat gebeurt er dan, als je doodgaat?”
En: “Wat is trouwen?”
En, bozig: “Ben ik nou NOG geen vier? Ik wil naar de basisschool!”
Zij kan niet wachten. Nou, ik wel.

Ook James lijkt flinke haast te hebben om groot te worden. Hij slaat kledingmaten over, draait, wriemelt, wurmt, hoort en ziet alles en wil overal bij zijn. Hij strekt zijn armpjes uit naar het leven, lijkt het op te willen vreten. Hij is nog geen zes maanden en ik kan me al bijna niet herinneren wanneer hij zich voor het laatst als een kikkertje opvouwde wanneer ik hem uit bed haalde. Nu strekt hij zijn beentjes en komen zijn voetjes tot aan mijn heup. Het zal niet lang duren voor hij zijn wereld steeds verder zal gaan ontdekken. Voor hij die spekkies-om-in-te-bijten van zijn benen zal kruipen, en daarna lopen. Nog even en hij leert hoe hij ‘nee’ moet zeggen.
Rustig, denk ik. Kalm aan. Blijf voorlopig nog mijn baby.

Tijd is een gek ding. Ergens voelt het als gisteren dat Teddy werd geboren. En nu kijk ik naar haar, terwijl ze achter de iPad zit. Ze zoekt niet langer naar filmpjes van Nijntje en doet ook al tijden geen vormpjeskubussen meer. Nee, met haar vinger oefent ze letters van het alfabet op een schrijf-app en YouTube’t ze videoclips van Katy Perry. Ik vind het schrikbarend snel gaan.

Op sommige dagen voel ik me gefrustreerd omdat ik niet gedaan krijg wat ik mezelf had opgelegd.
“Mama?”
“Jaah?”
“Mag ik op je schoot?”
“Nu niet lief, mama zit te werken.”
Er moet een column worden geschreven. De uitgever verwacht binnenkort weer een roman. Mijn eigen verhaal wil worden opgetekend.
“Nu niet!”

Ik hoor het mezelf zeggen. Kijk naar haar. Zo klein, en toch al zo groot. Nu wil ze nog op schoot. Straks misschien niet meer.
“Mahaaaam?”
“Jahaaaaa?”
“Gaan we naar de speeltuin?”
“Nu niet lief, mama moet…”
Mijn zin blijft in de lucht hangen.
“…Werken,” vult ze gelaten aan.

Ook dit is maar een fase. Want straks, dan gaat ze naar school.
Elke. Dag.

Ik kijk op, recht in die grote blauwgroene ogen van d’r.
Fuck it. We gaan lekker naar de speeltuin.

2 Reacties

Francisca 21 mei 2015 - 18:08
Geweldig verhaal weer! Het ontroert me en maakt mij trots, elke dag trotser op jou!
Elsbeth 21 mei 2015 - 20:32
Heel leuk en herkenbaar. Er zullen nog veel meer fases komen en gaan!

Comments are closed.

Add Comment