De gemiddelde peuter is bruut eerlijk en heeft schrikbarend weinig gevoel voor decorum. De gemiddelde peuter is leuk en lastig en gezellig en soms een kwelling. Maar wat de gemiddelde peuter vooral is, is theatraal. Oh, en luid. Mijn peuter vormt daarop geen uitzondering.
Naast het feit dat kinderen in deze leeftijd geweldig zijn om mee om te gaan zorgen ze regelmatig voor awkward momenten.
Zo gingen we eens een stukje fietsen. Onze Teddy was nog maar een dreumes en zij zetelde prinses-heerlijk voorop mijn rijwiel. Het was alweer een tijdje geleden dat vriendlief en ik voor het laatst fietsgerelateerde activiteiten hadden ondernomen, en tegen de tijd dat we thuiskwamen had ik een zadelpijn alsof ik drie dagen op een knol door de woestijn had gereden. Mijn vriend had vooral last van een ander soort ongemak, dat hij met gepijnigd gezicht vertaalde in de opmerking: “Hartstikke leuk hoor, dat fietsen, maar we moeten zo eerst thuis mijn ballen gaan zoeken.”
En exact op het moment dat we de parkeerplaats van ons carrévormige huizenblok op kwamen fietsen (denk; veel mensen buiten, denk; fantastische akoestiek) riep Teddy keihard: “KOM, WE GAAN PAPA’S BALLEN ZOEKEN! PAPA’S BAAAAALLEN, WAAR ZIJNNNNNN JULLIEEEEEE?!
Awkward.
Ik herinner me ook nog levendig een koude ochtend in november jongstleden. Buiten was het guur, koud en nat en ik was hoogzwanger. Ik had de mobiliteit van een aangereden eend, en ongeveer hetzelfde humeur. Tegen al mijn pedagogische principes in en tot grote vreugde van Teddy stond al de hele ochtend de tv aan. Ik had mezelf, gehuld in mijn knalroze fluffy badjas, in een hoek van de bank gedrapeerd. Mijn mega-gezwollen voeten rustten op de tafel. Ik was niet van plan om op te staan. Sterker nog, op dat moment dacht ik niet dat ik ooit nog in staat zou zijn om op te staan.
Toen werd er aangebeld. Ik verwachtte de postbode met een pakketje, en dat was dan ook de enige reden om mezelf van de bank te hijsen. Onder de begeleidende muziek van gezucht en gesteun en een incidentele vloek lukte het me om beneden te komen (onze woonkamer is op de eerste verdieping, hmhm, jaja, da’s inderdaad apart) en de voordeur te bereiken.
(Even terzijde: als je hoogzwanger bent, dan verdwijnt elk gevoel voor gene, wat verklaart dat ik dus gewoon de deur opendeed ondanks knalroze fluffy badjas, bleke benen zonder enkels en met afgezakte oude sokken en slaaphaar)
Anyway; ik opende de deur en ik keek recht in twee sereen glimlachende gezichten. Geen van beide behoorde aan de postbode.
“Goeiemorgen,” zei een van de vrouwen, het tweede deel van haar groet beklemtonend, terwijl ze me van boven tot onder op stond te nemen. Vergiste ik me of klonk er een klein oordeeltje in haar stem door? Ja, het liep al tegen twaalven. En nee, ik was niet aangekleed. En nee, dat was ik ook niet van plan. Ik was hoogzwanger, verdomme, flikker op.
“Wij komen even met u praten,” fleemde ze verder, haar ogen gleden over mijn bolle buik. “Over het gezin.” In haar hand prijkte een folder met daarop een stel eng lachende mensen.
Aha. Jehova’s Getuigen. Vandaar die stralende blijdschap. Een discussie over waarom ik het arrogant vind om anderen van jouw geloof te willen overtuigen, daar had ik de kracht niet voor. Ik was druk bezig om vriendelijk maar dwingend haar betoog in de kiem te smoren, toen er ineens loepzuiver een kinderstem door de gang schalde:
“HALLO! HALLO JULLIE! HALLOOOOOO! KOM BINNEN, MENSEN! KOM BINNEN!!”
En daar stond mijn peuter, bovenaan de trap achter het traphekje, zwaaiend met haar armen in de lucht alsof ze een monoloog uit een Griekse tragedie stond te declameren. Die kan zó door naar de theaterschool.
Awkward.
Ik glimlachte nog maar een keer halfbakken naar de twee dames, mompelde iets over dat ik nu ‘echt weer naar boven moest’ en sloot de deur. Zuchtend stommelde ik weer naar de woonkamer, en uiteraard kon ik tien minuten later weer naar beneden vanwege die postbode.
Nog maar een paar maanden en dan gaat onze Teddy naar de basisschool. Van ervaringsdeskundigen om ons heen hoor ik dat je daarna ‘een heel ander kind’ hebt. Dag baby, hallo schoolkind.
Gelukkig hebben we nog zo’n awkward peuter-in-wording.
Dus ik zou zeggen; zet ‘m op James.
- Shit! - 8 augustus 2021
- Gele Kwakkie, oftewel; een lofzang op de slaap - 1 augustus 2021
- Gesprek met James; nachtelijke mama-monoloog - 11 juli 2021
2 Reacties
Heerlijk verhaal weer van en over jullie prachtige lieve en slimme dochter!
Wow! Dit is eigenlijk ook wel srgaupeaf als je dit later aan je kind kunt laten zien Op het moment zelf lijkt het me best beangstigend Het zou zo die van ons kunnen zijn die had laatst een slang om haar nek en leuk dat ze het vond en mama maar bang zijn.
Comments are closed.