Shit!

Door Charlotte

Het is kwart voor acht ’s ochtends en ik sta net James te verschonen wanneer zich de volgende conversatie met Teddy ontspint:
“Mama..?”
“…Ja..?”
“Ehhm… Ik had dus een poepie gedaan net.”
“Oh, goed zo schat. Heb je je handjes gewassen?”
“Maar eh… mama..?”
“Jaaah..?”
“Het water loopt niet weg. En mijn poepie ook niet.”

Ik parkeer James in zijn bedje en loop mee naar de wc, waar het vieze water nog nét niet over de rand heen klotst.
“What the…” lispel ik, het onderdeel ‘fuck’ inslikkend (immers, voor je het weet zit je met schaamtevol gebogen hoofd op een peuterstoeltje op 10-minuten-gesprek), en ik buig me over de pot, die overduidelijk verstopt zit.
“Shit.”
“Oooh… Dat is niet zo netjes, toch mama?”

Hardop mompelend vraag ik me af wat er aan de hand is, omdat tegen mezelf praten een soort tweede natuur is geworden, en por wat met de borstel heen en weer in de hoop op een mirakel. Dat uiteraard uitblijft.
Dan ineens zegt Teddy, met de toon van een aha-erlebnis: “Misschien komt het door dat doosje. Want ik had er een doosje ingegooid.”
Gealarmeerd kijk ik op. “Doosje? Hoe bedoel je, doosje? Teddy?! Heb jij iets in de pot gegooid?!”
Aan mijn oogopslag ziet ze dat het menens is en zwijgend toont ze me zo’n ‘doosje’, een lege wc-rol.
“Neeeee!” roep ik uit. “Shit shit shit!”
“Mama?” klinkt het angstig naast me. “Sorry mama. Ik zal nooit meer doosjes in de wc gooien.”

Zij heeft kennelijk ook naar de Supernanny zitten kijken. Ze besluit eigenhandig alle opvoedkundige stappen over te slaan en direct het boetekleed aan te trekken. Maar daar ben ik nog niet aan toe, mentaal.

Ik haal diep adem (door mijn mond), stroop mijn mouw op, sla mijn ogen ten hemel en boek een enkeltje happy place.
En dan doe ik het. Mijn arm verdwijnt tot ver voorbij mijn elleboog in de pot en mijn hand tast zoekend in de afvoer, om er vervolgens prop na prop oud pleepapier uit tevoorschijn te trekken. Ik voel me een soort goochelaar, maar dan anders.

“Gadver, gadver, gadver,” blijf ik herhalen, als een mantra. Teddy staat als een engeltje, maar dan met een zeer schuldbewuste uitstraling, naast me en kijkt toe.
“Waarom,” hijg ik, “had je dat gedaan?”
“Nou, ik vond hem niet  meer mooi.”
“Aha. Niet meer doen. Oke?”

Ik kom overeind en zie hoe het water eindelijk wegloopt. Ik kijk en leg al mijn karton-desintegrerende krachten in mijn blik, op hoop van zegen dat het probleem zich gewoon vanzelf zal oplossen – letterlijk en figuurlijk.
Struisvogelpolitiek, ik ben er gek op. Wat je niet ziet, bestaat niet.

“Sorry mama,” zegt die uk nog een keer. Ze huilt. Ze heeft iets verkeerds gedaan en daar houdt ze niet van. Wat dat betreft lijkt ze op mij.
“Het geeft niet, meiske.”
Ik stommel naar beneden en zet de waterkoker op om mijn handen uit te koken. Ik slinger er vervolgens nog een halve liter desinfecterende zeep tegenaan, voor ik me weer een klein beetje schoon voel. Gelukkig moet ik nog douchen.

Wat is nu het punt? Ik ben gewoon niet gewend aan een kind dat strapatsen uithaalt. Als ik tegen mijn dochter zeg dat ze iets niet mag doen, dan doet ze dat gewoon niet. Punt. Voor zover wij gewend zijn functioneert ze als een klein sponsje dat alle informatie in zich opneemt, daarnaar handelt en dat binnen alle lijntjes kleurt.

Als ik weer boven kom, en ik kijk naar haar, haar rode toetje nog nasnikkend van de immense fout die ze in haar eigen ogen heeft begaan, dan smelt mijn hart.
Maar echt.

Hoe leg ik haar uit dat ze heus ook stout mag zijn, zonder dat ik haar aanspoor om van alles uit te gaan vreten en zo mijn eigen glazen in te gooien? Dat ze niet zo serieus in het leven hoeft te staan als ik altijd heb gedaan, voor zolang ik me kan herinneren? Dat het leven ook gewoon een luchtig briesje is, en dat je pas door ‘doosjes’ in de wc te gooien leert dat je dat beter niet kunt doen? Dat het leven zo gewoon werkt, met proefondervindelijk te zijn? En dat al haar kanten er mogen zijn? Dat zij er mag zijn?

Ze zit op mijn schoot en kijkt me bedremmeld aan. Ik strijk haar haartjes uit haar gezicht en dan zeg ik het enige dat ik op dat moment weet te bedenken. Het enige dat passend is. Het zinnetje dat ik elke avond voor het slapengaan tegen haar zeg.

Ik zeg: “Teddy, ik hou van jou. Tot aan de maan en terug. Want jij bent precíés goed…”
En dan vult zij aan, voorzichtig lachend: “… zoals je bent.”

 

 

Charlotte
Laatste berichten van Charlotte (alles zien)

You may also like

2 Reacties

Francisca 9 april 2015 - 11:05

Ahhhh, die lieverd <3

Fem 9 juni 2015 - 13:50

Heerlijk zo’n avontuur op de vroege morgen 😀

Reacties gesloten

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten