Ik kijk dagelijks minstens tien keer in de spiegel. En dan doel ik dus niet op dat glimmende ding dat bij ons aan de keukenmuur hangt en waarin je snel even je make-up kan checken, maar op het beroep dat mijn moederschap doet op mijn reflecterend vermogen.
Want echt hoor hee, elke dag is het wel een keer raak.
Zo heb ik dus een badkamerkastje vol parfums. Sommige flessen heb ik al jaren, en doordat ik ze op de juiste temperatuur bewaar en ze nooit in de zon laat staan blijven de geurtjes lang goed.
Alleen – ik maak ze dus zelden op.
Zonde, denk ik dan. Het is maar een gewone dinsdag. Ik heb geen afspraken, werk thuis, hoef nergens naartoe. Ik breng de dag al duplo’end, kleiend en fruit-purerend door, waarom zou ik me hullen in een peperdure geur? En trouwens, mijn alltime favorite, die wordt dus niet meer gemaakt. Aaargh!
Nee, die gebruik ik niet. Ik bewaar ‘m. Voor een speciale dag.
En dan ineens staan we voor Teddy’s kledingkast. Ik kies twee setjes uit, waar zij dan weer een keuze uit mag maken. Ze is al bijna vier, hoor mama, en dus kan ze zélf kiezen. Maar als ik geen kaders aangeef dan staan we hier morgen nog.
Een van de opties die ik haar voorschotel is het prototype roze prinsessenjurk. Ze is er dol op en hij is haar al bijna te klein.
Toch wil ze die andere. Verbaasd vraag ik: “Hè? En je prinsessenjurk dan?”
“Nee mama,” zegt ze tamelijk resoluut, “want straks ga ik buitenspelen en dan wordt ‘ie misschien vies.”
Ik zak op mijn hurken en kijk haar aan. Vertel haar dat het helemaal niet erg is om vies te worden. Dat we een wasmachine hebben. Dat het zonde is om zo’n mooie jurk in de kast te laten hangen. Dat elke dag speciaal is.
BAM.
Ze kiest uiteindelijk toch voor die roze. En ik ga op een holletje naar de badkamer om mijn favoriete parfum op te spuiten.
Heerlijk geurend en goed gekleed gaan we die middag richting het plaatselijke park. Tijdens Teddy’s aanhoudende gebabbel dwalen mijn gedachten telkens af. Hoe laat is het? Jeetje, alweer bijna twee uur. Ik zou nog een blog schrijven. Zal ik vanavond gaan sporten? Ik moet nog boodschappen doen. Wat moeten we eigenlijk eten? Zou ik die ene afspraak van volgende week nou wel door laten gaan? Die week ben ik al drie avonden van huis. Zou ik die schrijfopdracht hebben binnengehaald? Zou die ene opdrachtgever wel tevreden zijn met dat artikel dat ik heb ingeleverd?
Steeds opnieuw check ik mijn mail op mijn telefoon, en dan en passant mijn Facebook. Ik bedoel, ik ben er tóch, nietwaar.
-“… Mag dat mama? Ja?”
Ze brengt me terug naar de werkelijkheid.
“Wat, lief?”
-“Mag ik zo dan van de glijbaaaaaaaaaaan.” Ze denkt er overduidelijk een ‘sjongejonge’ achteraan.
“Ja hoor, dat is goed.”
-“Yes! En daarna? Wat gaan we daarna doen?”
“Hoe bedoel je?”
-“Nou, als we in het park zijn geweest. Wat gaan we daarna doen?”
“Ehmmm, een boodschapje.”
-“En daarna?”
“Naar huis.”
-“En daarna? Wat mag ik daarna doen?”
“Maar lief, we zijn nog niet eens ín het park. Laten we bezig zijn met wat er nú is, oké? Straks, dat zien we dán wel weer. Het Nu, dat is belangrijk.”
BAM.
De rest van de wandeling tellen we eenden, wijzen we de allergrootste bomen aan en racen we over het bruggetje. Mijn telefoon blijft in mijn zak. Het eten, de sportschool en de al of niet tevreden opdrachtgevers zet ik van me af. Het kost me verbazingwekkend veel moeite.
Soms heb ik de neiging mezelf te verliezen in dat wat er (nog) niet is. Ik wil meer werken. Ik wil mijn strakke pre-zwangerschaps-spijkerbroek weer aan. Ik wil naar Australië, waar ik ergens in 2006 een stukje van mijn hart heb achtergelaten. Ik wil meer sporten, zie spijkerbroek. Ik wil dat het huis op orde is, de kamers schoon, de keuken opgeruimd, de berging uitgezocht.
Teddy komt naar beneden, ze kijkt stuurs.
“Tisser?” vraag ik.
“Nou,” pruilt ze. “Ik mag niet op de iPad van papa.”
“Daar heeft papa dan groot gelijk in,” antwoord ik. “Het is nu geen iPad-tijd.”
Met een peuterale wanhoop zegt ze: “Maar wat kan ik DAN doen?!”
“Nou,” demonstratief kijk ik rond in onze grote keuken, waar achter elk deurtje speelgoed te vinden is. “Wat dacht je vaaaan…. Kleien?”
-“Nee.”
“Tekenen?”
-“Nee.”
“Boekje lezen?”
-“Nee.”
“Met je skippybal?”
-“Nee”.
“Ehhmmm… Met de Duplo?”
-“Nee.”
Ik raak lichtelijk geïrriteerd. “Maar wat wil je dán?”
-“Op. De. iPaaaaad!”
“Ok Teddy, ik ben er klaar mee. iPad gaat niet gebeuren, je hebt zat andere keuzes. En trouwens, wees eens blij met wat je hebt. Kijk eens naar wat er wél is.”
Ik hoor het mezelf zeggen. Kijk eens naar wat er wél is.
BAM.
Toen Pieter ons ruim anderhalf jaar geleden bijna werd ontnomen door een hersenvliesontsteking en het ondenkbare deed, namelijk volledig herstellen zonder restverschijnselen, heb ik me voorgenomen om elke dag, Elke Dag, te genieten van wat er wél is.
Is het realistisch om van jezelf te eisen dat dat ook echt elke dag lukt? Neuh.
Maar mag je er soms weer eventjes bij stilstaan? Jah.
Er zijn trouwens nog veel meer voorbeelden die in dit rijtje thuishoren. Bijvoorbeeld wanneer ik tegen haar zeg:
“Kalm aan! Je hoeft niet zo te stressen lief, het leven is geen wedstrijd.”
Of:
“Luister eens naar me. Wees blij en tevreden met wie je bent. Je bent prachtig, mooi, slim en lief. Waardevol. En laat niemand je ooit iets anders wijsmaken.”
Of:
“Vertrouw maar op jezelf, en op wat je allemaal kan. Trek je maar niks aan van wat anderen tegen je zeggen.”
BAM
BAM
BAM
Nou ja. Mijn punt is wel duidelijk, denk ik.
Ik geef Teddy, en straks ook James, de levenslessen mee waarvan ik denk dat ze waardevol zijn, dat ze bij de vaardigheden horen die nodig zijn om een gelukkig en evenwichtig leven te leiden. Een opfriscursusje voor mezelf zou zo nu en dan echter ook niet bepaald misstaan. Woorden, én daden.
Practise what you preach, noemen ze dat.
Als je het mij vraagt, zouden we dat vaker moeten doen. Ik wel, in elk geval.
- Shit! - 8 augustus 2021
- Gele Kwakkie, oftewel; een lofzang op de slaap - 1 augustus 2021
- Gesprek met James; nachtelijke mama-monoloog - 11 juli 2021
2 Reacties
Mooooi Charlotte!
Super weer! Bam!
Comments are closed.