Dolle dinsdag

Door Charlotte

Afgelopen dinsdag was het zover; de kennismakingsochtend op de basisschool. Vastbesloten om alles zo stressvrij mogelijk te laten verlopen zette ik de trein die ochtend al vroeg in beweging. Er moest namelijk nogal veel; koffie, flesjes maken, brood smeren, koffie, douchen, aankleden, kinderen aankleden, koffie, James naar opa en oma brengen, peuterplasjes incalculeren, Teddy op de fiets zetten, naar school fietsen.

 

 

 

Daarbij ben ik een notoire te-vroeg-komer. Altijd al geweest. Vroeger gebruikte ik een sigaret om mezelf tijdens die te overbruggen tijd een houding te geven, gelukkig heb ik daar tegenwoordig mijn telefoon voor.

Ruim twintig minuten te vroeg stonden we, niet eens overmatig transpirerend en wel heel trots, voor de deur van school.
“Kunnen we al? Mogen we al? Zullen we gaan? Kom. Nou!”
Mijn bijna-kleuter kan niet wachten om groot te worden en ze trekt me aan mijn hand mee naar binnen, de school in.
Overal krioelen andere bijna-kleuters om mijn benen, ouders lopen door elkaar, juffen zijn in de weer met pennen en lijsten.
“Straks is het veel minder chaotisch hoor,” zegt een verhit uitziende vrouw verontschuldigend terwijl ze me een hand geeft. Ze stelt zich voor als juf Wendy en vertelt me dat ik Teddy om tien uur weer mag ophalen.
Ik slik iets weg.
“Oh,” piep ik. “Maar ehm, is deze ochtend dan alleen voor de kinderen? Ik bedoel, zonder de ouders erbij, en zo?”
Ik moet iets van paniek uitstralen, want een van de onderwijsassistenten legt een hand op mijn arm en zegt: “Je mag gerust in de hal blijven hoor. Er is lekkere koffie.”
Dat is lief. Maar dat is natuurlijk voor mietjes. Net als al die andere moeders zal ik laten zien dat ik dat kan, mijn kind loslaten.

Ik begeleid Teddy de klas in en nog voordat ik haar jas uit heb getrokken heeft ze zich al op zo’n heerlijk oldskool kleuterstoeltje geïnstalleerd.
“Kijk mama!” ze wijst op een tafel vol Playmobile. “Een piratenboot! School is leuk!”
Met een brok in mijn keel zeg ik: “Lief, mama gaat nu. Dan kom ik je straks weer halen, ja?”
“Okeeee. Doei mama.”
Ik krijg nog een halfhartige zwaai door het raam van het lokaal, dan is ze alweer druk.

Op de fiets bel ik Pieter. Hij hoort mijn toon en vraagt gealarmeerd wat er is.
“Het. GaatAllemaal. Zo. Snel!” breng ik gesmoord uit. En ik huil. Ik ben nog niet eens de hoek om, of ik huil al. Godsamme zeg, en dan is dit nog maar de kennismakingsochtend.
Als ik me nu al zo voel, dan ben ik echt bang dat ze me op de eerste schooldag onder politiebegeleiding uit de school moeten laten verwijderen.

Een ruim uur later fiets ik kwispelend weer terug. Opnieuw zo’n twintig minuten te vroeg, die ik al CandyCrushend doorkom. Om vijf voor tien dartel ik de school binnen, laat me meevoeren door de stroom van ouders en pluk mijn blije pre-kleuter uit het lokaal. Bij het weggaan geeft ze de juf zelfs een knuffel.
“Dag lieve Teddy,” zegt die, en het klinkt gemeend. “Tot na de vakantie.”
“Dag juf!”
Sjeez. Het is net echt.

We zingen op de fiets. Ik kietel haar, ze lacht haar rollende buiklach. Ik voel me zo overweldigd door liefde dat ik bijna het water in fiets. Bij opa en oma thuis eten we een broodje, ze vertelt mondjesmaat iets over die ochtend en dan wil ze naar de speeltuin. En dat is wat we doen.

Eenmaal thuis, zo besluit ik, is het tijd voor rust. Niet alleen voor haar, ook voor mezelf.
Pieter laat zich op dinsdag altijd afbeulen door een bootcamp-nazi en komt pas ruimschoots na etenstijd binnengestrompeld. Dat betekent dat ik dan moet koken.
Pieter kookt. Altijd. Dus als ik moet koken, ben ik direct van de rel. Elke dinsdag weer.

(Punt is, ik zie koken als een noodzakelijk kwaad. Ik vind er eigenlijk niet zoveel van. Ik vind het niet leuk en ik vind het niet heel erg vervelend. Het moet, anders hebben we geen eten.
En juist door die instelling kook ik zonder liefde. Daar waar Pieter sereen blokjes snijdt van een zorgvuldig geschilde aardappel waar hij eerst met liefde tegen heeft staan praten, terwijl hij verse kruiden toevoegt aan een prutje dat al anderhalf uur zachtjes staat te smoren zodat alle smaakjes lekker in de andere smaakjes trekken en er langzaam maar zeker iets tongstrelends ontstaat, flikker ik dingen ijskoud en harteloos in een pan met als doel zo snel mogelijk iets te nassen op tafel te hebben.
Hij kient smaken zorgvuldig uit. Ik ben blijven hangen op het niveau van mijn studententijd, die ik voornamelijk overleefde op lugubere mengsels van volkoren elleboogjespasta, geraspte kaas, spinazie-a-la-crème en vissticks. In één bak.)

Anyway, het was een Dolle Dinsdag. Ik moest gaan koken, James gaf duidelijk te kennen ook aan een prakje toe te zijn. Er was herrie. En er was veel te doen. We raakten allemaal een tikje overprikkeld.
Toen ineens:
“Mamaaa?”
“Jaaah..?”
“Weet je wat ik graag zou willen zijn?”
Ik ben net even honderdduizend dingen tegelijk aan het doen en mompel afwezig: “Een bloemetjesgordijn?”
“Neeheeeeeeeeee! Mamaaaaaaaa!”
Haar stemming slaat in een keer om. Ze begint op slag te huilen.

Die hele lange spannende dag was ze groot geweest. Open, blij, spontaan, in het gareel. Ze is mijn mini-me, ze doet alles graag in een keer goed. Falen is geen optie. Het was dan ook wachten op een mental breakdown. En waar kan dat beter dan bij je moeder?

Ik voer James, terwijl Teddy met een kwaad gezicht om me heen stampfoetert. Na zijn eten maak ik dat van haar en gooi voor mezelf wat gemutileerde kip en een zak roerbakgroenten in een pan.
James huilt.
Teddy huilt.
Ik overweeg om ook te gaan huilen.

Ik zet Teddy haar bord voor, geef haar de instructie en dat zij maar vast moet gaan eten terwijl ik James naar boven breng. Stuurs kijkt ze naar haar sperziebonen.
Dan leg ik James in bed, wat me op een hartgrondig protest komt te staan, spoed me naar beneden om mijn groenten te behoeden voor een crematie-in-besloten-kring en ren dan weer naar boven omdat het gehuil is overgegaan in gebrul.
In het ledikant tref ik een rood aangelopen baby die nog niet weet hoe hij weer terug op zijn rug moet draaien. Een klein zetje is voldoende en dan hol ik weer naar beneden, schud de pan leeg op mijn bord en plof neer op een stoel.
Teddy heeft haar eten nog niet aangeraakt. Haar armen liggen demonstratief over elkaar. Ze kijkt me uitdagend aan. Ik doe mijn adem-in-adem-uit routine en zeg dat ze moet eten.
Ze huilt weer. Niks is goed.

Dan wil ze op mijn schoot, ik moet haar voeren. Ik snap dat ze even klein wil zijn en ga erin mee. Mijn toch al laffe prak wordt langzaam koud.

Na het eten weigert ze plotseling haar sandaaltjes uit te doen.
“Ik kan dat niet, mama!” zegt ze, haar hoofd in haar nek geworpen en met een dramatiek waar een operazangeres nog een puntje aan kan zuigen.
“Hoe bedoel je, ik kan dat niet?” vraag ik verwonderd. “Je trekt elke dag zelf je schoenen uit. Je bent al bijna vier hoor, kom op.”

Haar huilen verandert in loeien. En dan, dan verlies ik mijn geduld. Ik kletter hardhandig borden in de vaatwasser en zeg met stemverheffing dat ze D’rSandaaltjesUitMoetDoen! Nú!
Het komt de sfeer niet echt ten goede. Supernanny zou mij linea recta op de Naughty Step hebben gezet, en terecht.
Ik tel tot honderdtriljoen, maar het mag niet baten.

Ik ben ook moe. Ik ben ook maar mens. Ik vond het ook een spannende dag. Maar ik ben volwassen, geen drie. Ik ben haar moeder. Ik moet de wijste zijn. Ik laat haar alvast naar boven vertrekken en zeg dat ik er zo aankom. Eerst maar even afkoelen.

Eenmaal boven hijs ik een snotterend meisje in haar pyjama.
Ik strek mijn armen naar haar uit. “Kom maar,” zeg ik. “Kom maar bij mama.”
Ik pak haar vast en hou haar stevig tegen me aan. In haar haren fluister ik dat mama moe is. Dat mama dat niet zo handig deed. Ik fluister ‘sorry’. Ze vlijt zich tegen me aan. Het past nog altijd naadloos.

Dan vraag ik haar: “Wat gebeurde er nou net? Waarom was je ineens zo verdrietig?”
Ze kijkt me aan. “Weet je mama?”
“…nou..?”
“Soms zijn sandaaltjes gewoon te zwaar om uit te doen.”

Die woorden raken doel. Ik laat ze even op me inwerken en ik denk aan alle momenten dat ik me gewoon even niet opgewassen voelde tegen het leven. Dat ik kon huilen om een losse veter, wanhopig brulde om een pizza die van het rooster van de oven gleed, te heet om op te vangen, met het lekkere kantje bam, vol op de keukenvloer. Dat ik mijn sandaaltjes even niet uit kreeg.

Want soms, soms zijn sandaaltjes inderdaad gewoon te zwaar om uit te doen.
En dan is daar je mama.

Charlotte
Laatste berichten van Charlotte (alles zien)

You may also like

2 Reacties

Francisca 18 juni 2015 - 13:01

Help! Waar zijn de zakdoeken…….

Tamara 18 juni 2015 - 16:29

Zo herkenbaar…

Reacties gesloten

Door de site te te blijven gebruiken, gaat u akkoord met het gebruik van cookies. meer informatie

De cookie-instellingen op deze website zijn ingesteld op 'toestaan cookies "om u de beste surfervaring mogelijk. Als u doorgaat met deze website te gebruiken zonder het wijzigen van uw cookie-instellingen of u klikt op "Accepteren" hieronder dan bent u akkoord met deze instellingen.

Sluiten