Kinderen, peuters in het bijzonder, willen dingen graag zelf doen. Dat is ook goed natuurlijk, want daar leren ze van. Ze ontwikkelen hun motoriek, krijgen zelfvertrouwen, dat werk. Bij het afleggen van die hobbelige weg naar zelfstandigheid zit ook nog een ander leerproces verborgen; dat van de ouders. Zij moeten namelijk leren loslaten. En dat gaat de een gemakkelijker af dan de ander.
Ik heb ooit gewerkt in een instelling voor gezinspsychiatrie. De cliënten bestonden niet alleen uit het ‘probleemgeval’ (bijna altijd het kind overigens, volgens de ouders dan), maar het hele systeem werd onder de loep genomen en begeleid.
Een van de onderdelen uit het begeleidingstraject bestond uit ‘samen spelen’. In het pand hadden we een kamer, voorzien van spiegelwand met doorkijkfunctie, tjokvol speelgoed. De ouders kregen te horen dat ze lekker met hun kind mochten gaan spelen, en dat wij ondertussen zouden observeren hoe dat alles verliep.
Sommigen hadden werkelijk geen idee wat ze met hun kinderen moesten doen. Onbeholpen staarden ze naar het speelgoed, zonder vervolgens tot actie over te gaan. Er zijn mensen die echt niet weten hoe ze met hun eigen kinderen moeten spelen. Klinkt gek misschien, maar ja, die gezinnen waren daar dan ook niet vanwege hun zweetvoeten.
Een situatie is me enorm bijgebleven. Het ging om een moeder met een dochtertje van een jaar of vijf. Het meisje was onzeker, faalangstig, verlegen, allemaal op het panische af. Dat ging zelfs zover dat ze totaal niet meer functioneerde. Moeder begreep er niets van en had zich naar ons laten doorverwijzen.
Ze werden in de speelkamer achtergelaten en samen met een collega nam ik plaats achter de spiegelwand om te observeren wat er gebeurde.
Omdat ook deze moeder zich geen raad wist met zowel het speelgoed als met haar dochter, had het duo een opdracht meegekregen. Die luidde: richt het poppenhuis in zoals jullie eigen huis eruit ziet.
Toen gebeurde er dit: moeder stapte op het poppenhuis af en begon direct met inrichten terwijl haar dochter bedremmeld in een hoekje bleef staan. Geïrriteerd sommeerde moeder haar om te komen en mee te helpen, maar zodra het meisje het aandurfde om een meubelstuk in het poppenhuis te plaatsen werd het direct weer weggehaald.
Vaak ging dat dan gepaard met een opmerking als: “Nee joh, jezus, dat staat daar toch niet in het echt,” of een schamper gemompeld “Een bed in de woonkamer?” gevolgd door een hoofdschudden.
Alles wat het kind deed werd zowel verbaal als non-verbaal door haar moeder afgekeurd. Het duurde dan ook niet lang of het meisje trok zich terug en ging stilletjes in een hoekje zitten wachten tot haar moeder, die stug doorging met inrichten, klaar was.
Ik vond het hartverscheurend.
Sinds ik zelf kinderen heb moet ik daar vaak aan denken. Gisteren nog, trouwens. Ons buurmeisje was jarig en wij gingen op visite. Teddy wilde graag helpen met het inpakken van de cadeautjes en dus gingen we samen aan de slag.
De taakverdeling was al snel helder; ik hield het papier op z’n plek, zij was chef plakband.
Op het moment dat ik het plakbandapparaat op het aanrecht zette startte voor ons allebei de uitdaging.
Haar garnalenvingertjes worstelden met het onwillige, dubbelklappende plakband, terwijl mijn handen jeukten om het van haar over te nemen.
Met een frons van concentratie plakte ze het eerste, nauwelijks meer klevende strookje lukraak op het pakje. Zeg maar; naast de plek waar het zou moeten. Geduldig legde ik uit wat het handigste plekje was, namelijk juist daar waar de twee randjes van het papier samenkwamen. Daar kon ze wel wat mee.
Het volgende strookje wilde niet scheuren. Ze ging met twee handen de strijd aan en toen ze het eenmaal voor elkaar had weigerde het te plakken. Het volgende stuk werd tien centimeter lang omdat ze het niet goed langs het kartelrandje haalde en tot overmaat van ramp viel het tegen de rol terug waardoor ze het ‘beginnetje’ ineens kwijt was.
Aaaaarghhhh! deed het in mijn binnenste, terwijl mijn tenen zich rechtop in mijn schoenen krulden. Zinnen als “Zo moet het niet, geef maar hier, ik doe het wel,” lagen op het puntje van mijn tong.
Ik keek naar de klok. Wat waren we al lang bezig zeg. In mijn eentje had ik die pakjes allang klaar gehad, rats rats rats en het was gepiept, ik had al honderd andere dingen kunnen doen, de was in de droger, mijn mail checken, de luiertas alvast inpakken.
Toen dacht ik aan dat poppenhuis en ik deed mijn handen achter mijn rug.
“Toe maar,” moedigde ik aan. “Probeer het nog maar een keer. Je doet het hartstikke goed.”
Ik weet niet voor wie die boodschap harder bedoeld was, voor haar of voor mijzelf.
En ineens haalde ik adem. Dat deed ik natuurlijk de hele tijd al, maar nu écht. Multitasken. Ik kan het wel, maar ik wil het niet meer.
In het Nu zijn. Wat klinkt het hip, wat klinkt het zweverig. Maar wat is het moeilijk.
Ik kijk opnieuw naar mijn dochter en bezie haar deze keer met andere ogen. Hoe ze niet opgeeft. Hoe ze met haar tong uit haar mond dat kloterige plakband eronder weet te krijgen. En hoe we er samen in slagen het pakje netjes dicht te plakken. Want met vijfentwintig strookjes plakband kun je niet misgaan, natuurlijk.
Toen zei ze: “Zo mama, ik ben er klaar mee. Mag ik nog even spelen?” en ze sprong van de stoel.
Ik ben best trots. Want ik voel dat dit om veel meer ging dan alleen het inpakken van een cadeautje.
Dat ik altijd maar bezig ben met de klok. Met wat er allemaal nog moet. Met wat er allemaal nog niet is. Met gejaagd zijn.
Zij heeft geleerd hoe het plakbandapparaat werkt, dat plakband niet meer kleeft wanneer je het dubbelvouwt of tien keer van het pakje aftrekt en dat het de moeite loont om het nog eens te proberen.
Dat wist ze natuurlijk allemaal heus wel, maar nu heeft ze het maar weer eens gevoeld.
Ik heb geleerd dat het belangrijk is om de rust te bewaren en aandachtig te zijn.
Dat wist ik natuurlijk allemaal heus wel, maar nu heb ik het maar weer eens gevoeld.
En daarom, als mijn tenen weer eens omhoog staan in mijn schoenen en mijn tanden langs elkaar knarsen, telkens als ik de neiging heb mijn dochter te laten voelen dat ik het beter kan, dan haal ik diep adem en denk ik aan dat meisje van dat poppenhuis. Aan hoe eenzaam ze eruit zag. Hoe afgewezen.
En dan negeer ik de klok, de was en mijn mail en laat ik mijn peuter het lekker zelf doen.
- Shit! - 8 augustus 2021
- Gele Kwakkie, oftewel; een lofzang op de slaap - 1 augustus 2021
- Gesprek met James; nachtelijke mama-monoloog - 11 juli 2021
1 Reactie
Geweldig! Wat boffen jouw kinderen toch enne……jij ook, met jezelf!
Comments are closed.