Het basisschoolleven komt met tal van nieuwe ervaringen en vooral: uitdagingen.
Mijn oudste zit nu zo’n anderhalf jaar op school en ik begin patronen te bespeuren. Patronen die, en dat is geen toeval, samenvallen met significante momenten in het jaar.
Tip van een ervaringsdeskundige: laat je argeloosheid varen. Wees altijd waakzaam. Vooral wanneer het op e-mails aankomt.
School-gerelateerd e-mailverkeer vindt, zo heb ik gemerkt, doorgaans plaats aan het einde van de week. Waar je de Himalaya der Beslommeringen voor een aanzienlijk deel achter je hebt liggen en al aan het toeleven bent naar het weekend
(weekend, je weet wel, die twee dagen waarop je vroeger Wilhelmus-zingend aan een kroonluchter boven een bar hing te slingeren, terwijl er een kudde wel-geknede mannen tequila uit je navel dronk, waarna je uitsliep, uit-sliep, en waarop je nu al theedrinkend in je hartjespyjama geen film meer aanzet omdat het ‘al na negenen’ is, terwijl je fronsend constateert dat er een gat is verschenen bij je rechter grote teen in je favo paar geitenwollensokken)
en je mentaal dus al niet meer zo bezig bent met die eerdergenoemde Beslommeringen. Juist dat is het moment dat ze, BAM, toeslaan.
Zo ook nu.
Ik ontving een mail over Het Kerstdiner. Al lezend gingen bij mij vooral rode waarschuwingsvlaggen op bij de woorden: ‘gerechten bereiden’, ‘intekenlijst’, en ‘aanstaande maandagochtend.’
Mijn brein zette dit bliksemsnel om in een zeer belangrijke boodschap: vanaf aanstaande maandagochtend hangt er naast het lokaal een intekenlijst met daarop zelf te bereiden gerechten voor het kerstdiner.
Zelf bereiden. Mensen die mij een klein beetje kennen, die weten van mijn uitdagingen als het aankomt op culinair gebied.
Je hebt van die ouders en die schuimen voor hun plezier sites als Pinterest af en besteden hun me-time aan het gutsen van komkommerkrokodillen, het nabouwen van de Taj Mahal met vissticks of het boetseren van Eiffeltorentjes van biologische linksgedraaide rozijntjes die anderhalve nacht hebben liggen wellen bij volle maan.
Ik ben daar niet een van. Ik besteed mijn me-time aan Netflix, slapen, en wijntjes drinken met vriendinnen. Shame on me.
Bovendien ken ik mijn skills goed genoeg om te weten dat mijn komkommerkrokodillen onbedoeld op piemels zouden lijken en geboetseerde troetelbeertjes op moordzuchtige horrorwezens. Ik heb gewoon weer andere kwaliteiten.
Natuurlijk stond er niet in de mail wat er allemaal te maken viel, daarover zou maandag pas duidelijkheid komen. De onzekerheid zou me het hele weekend nagelbijtend bezighouden.
Fuck-a-duck. Wilde ik niet eindigen met vierendertig zelf te rijgen fruitspiesjes, dan moest ik maandag dus scherp zijn. En actie ondernemen.
Het hele weekend broedde ik me suf op strategieën. Een half uur eerder opstaan en klokslag openingstijd bij school staan: het was een optie, ware het niet dat ik mijn normale wekkertijd van kwart over zes al midden in de nacht vind.
Hm.
Mezelf een weg ellebogen door de gang gewapend met de juiste mindset, namelijk ogen op het doel (De Lijst) en rücksichtslos voor mezelf gaan, dat kwam me ergens al een heel stuk aanlokkelijker voor. Zou ik dat kunnen? Had ik dat in me?
Voor alle zekerheid nam ik een eigen pen mee.
Teddy, die standaard fietst alsof ze met een recreatief reisje langs de Rijn bezig is, en ik, die niet normaal fietsen kan maar altijd racen moet, vormen wat dat betreft soms een uitdagende combinatie.
Waar ik haar normaliter op dat kleine stukje drietriljoen (echt, ik heb geturfd) keer lief, vriendelijk, dringend, dwingend of een combinatie van allemaal verzoek om ‘in GODSNAAM door te fietsen’, waarop zij zegt dat ik dat niet mag zeggen, dingen met ‘God’, en dan uiteindelijk al eyerollend een tandje bij zet om daarna weer af te zakken naar tempo waggelende eend, was ik die maandag in staat om haar daadwerkelijk de Himalaya op te jagen als dat betekende dat ik op tijd bij De Lijst zou zijn.
De Lijst, De Lijst, De Lijst! deed mijn hart. Fruitsssspiesjessssss! ruiste het bloed in mijn aderen. ‘Straks is alles vol, en dan moet je zelf iets bedenken!’ zou ik zweren dat een dobberende eend me toeriep vanuit een ineens wel heel verleidelijk uitziende parkvijver.
Mijn innerlijke demonen spiegelden me een zwartgallig beeld voor, waarop ik met gevaar voor eigen leven met een scherp mes cherrytomaatjes zat te halveren, eindeloos druiven aan satéprikkers reeg en minions kneedde van verantwoorde tofoe, gekleed in giletjes van flinterdunne plakjes aubergine.
Oh, de paniek. Als single moeder is mijn hoeveelheid me-time doordeweeks best wel schaars. En wie zou ik anders in vredesnaam zo gek kunnen krijgen om dertig kiwi-uiltjes voor me uit te kerven?
“Teddy, fiets eens wat door joh. Mennnn.”
Zou het vakje met bekertjes&bordjes nog vrij zijn?
We naderden de school, mijn hartslag ging omhoog. Lag het aan mij, of joegen al die ouders hun kinderen zo op? Van sommige kindertjes waren de ouders zelfs in geen velden of wegen te bekennen, viel me op. Godsamme. Die waren natuurlijk al naar binnen.
Grommend sloeg ik mijn vuist in mijn hand. Vierendertig gevulde courgette-arresleetjes maken? Dat zou mij dus niet gebeuren.
Met een kloppende ader op mijn voorhoofd joeg ik mijn dochter de school in.
“Mama? Wat…”
“Nu niet schat. Mama moet even naar De Lijst.”
Mijn lengte, och, wat ben ik er blij mee. Over de hoofden van de andere ouders zag ik het raam. Met daarop De Lijst. Van verre zag ik dat sommige gerechten al waren ingevuld.
Al kinderen opzij duwend beende ik naar voren.
Drinken werd al verzorgd. Bordjes&bekertjes was ook al bezet. Die ouders waren zeker vroeg geweest. Lucky bastards.
Snel scannend (een capaciteit die ik me tijdens mijn studie eigen heb gemaakt en waar ik een leven lang plezier van zal hebben) vlogen mijn ogen langs de regels en binnen drie seconden wist ik het.
Daar.
Ik kon niet geloven dat die plek nog vrij was, maar het was zo. Hoe kon dit? Hadden de anderen eroverheen gelezen?
Had ik gewoon iets heel goeds gedaan? Had ik deze verdiend?
De pen bungelde werkloos naast de lijst, zo voor het grijpen. Ik zou zweren dat ik buiten een lila eenhoorn zag dartelen in een straal zonlicht.
Met een doortastend maar zwierig gebaar zette ik mijn naam neer, die sinds het basisschoolleven overigens is verworden tot ‘mama van Teddy’.
Rust daalde neder.
De ader stopte met kloppen.
Mijn hart deed gewoon weer dunkdunk, dunkdunk. Sereen bracht ik mijn dochter de klas in.
Eenmaal buiten stond een andere moeder net haar fiets van het slot te halen.
“Heb jij nog wat goeds gescoord?” vroeg ze.
Waarop ik, met nauwelijks verholen trots, antwoordde: “Uh huh.”
“Wat dan?”
“Ik heb,” en ik liet een welgeplaatste stilte vallen, “de ketchup en de poedersuiker.”
“Niet! Respect man.”
Ik liet wat adem ontsnappen. Alsof mijn overwinning nu net pas tot me doordrong. “En jij?”
“De minipizzaatjes.”
Ik gaf haar een high five. “Ook goed gedaan man.”
“Ja! Pfew. Gelukkig niet de fruitspiesjes.”
Terwijl ik mijn eigen fiets van het slot haalde bedacht mijn duistere kant dat, als ik de juf zou zijn, ik naast de lijst een flesje Tipp-ex neer zou zetten. Gewoon, om te kijken wat er zou gebeuren.
Maar goed dat ik geen juf ben.
En nu maar gauw die ketchup&poedersuiker in huis halen. Voor ik ze vergeet.
- Shit! - 8 augustus 2021
- Gele Kwakkie, oftewel; een lofzang op de slaap - 1 augustus 2021
- Gesprek met James; nachtelijke mama-monoloog - 11 juli 2021